Wat is borstkanker?

Kanker van de borst meestal uitgaande van het borstklierweefsel, bestaande uit de melkklierkanalen en melkklieren. Ongeveer 1 op 9 vrouwen krijgt borstkanker. In 2001 werden in Vlaanderen meer dan 5.300 nieuwe borstkankergevallen geregistreerd. De gemiddelde leeftijd was ongeveer 60 jaar, met 25% van de gevallen jonger dan 50 jaar en 50% tussen de 50-69 jaar.

Welke types borstkanker komen voor en hoe verspreidt het zich?

Meest voorkomende vorm van borstkanker is invasief ductaal carcinoom, ongeveer 80% van de gevallen. Dit type kanker ontstaat uit de cellen die de melkklierkanalen (ducts), tussen de klieren en de tepel, bekleden. Ongeveer 10% van de kankers, nml invasief lobulair carcinoom, ontstaan uit de melkklieren (lobules) zelf. De voorstadia worden respectievelijk ductaal en lobulair carcinoma in situ genoemd, waarbij de afwijkende (neoplastische) cellen nog niet de wand van de melkklierkanalen of melkklieren zijn doorgegroeid. Bijna alle vrouwen met een voorstadium kunnen volledig genezen worden. Zeldzamere vormen van borstkanker zijn bvb inflammatoir borstkanker.
De diagnose wordt meestal, naast het klinisch onderzoek, gesteld op basis van een mammografie, aanvullend met een echografie en zonodig een NMR (Nuclear Magnetic Resonance: gedetailleerde beeldvorming gebruikmakend van een magneet), samen met een histologisch biopt (echo-geleid of chirurgisch). Van zodra de diagnose is bevestigd kan bijkomende beeldvorming aangevraagd worden om uitzaaiïngen uit te sluiten, bvb CT (Computer Tomography: gedetailleerde rőntgenbeelden van de inwendige organen gevisualiseerd als schijfjes mbv computer), echografie van de lever en een botscan.  
De meeste borstkankers verspreiden zich eerst via de lymfeklieren naar lokale lymfeklierstations (thv de oksel en achter het borstbeen) vooraleer ze uitzaaien naar andere organen.

Hoe wordt borstkanker behandeld?

De meerderheid van de borstkankers worden primair behandeld met een operatie waarbij de tumor wordt verwijdered, door een borst-sparende operatie of borst-amputatie (mastectomie), alsook een okselklieroperatie. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van de schildwachtklierprocedure om het eerste klierstation(s) te identificeren waar mogelijk kankercellen zich kunnen bevinden. De verdere nabehandeling kan bestaan uit bestraling (radiotherapie), medicijnen (chemotherapie), en/of (anti-) hormoontherapie in functie van oa de grootte van de tumor, de aanwezigheid van kankercellen in de okselklieren, het stadium van de tumor, de aanwezigheid van hormoonreceptoren op de kankercellen. In vergevorderde gevallen wordt meestal geopteerd om eerst te beginnen met medicijnen (chemotherapie).